CURSUSSEN VOOR VOLWASSENEN CURSUSSEN VOOR KINDEREN LEZINGEN RONDLEIDINGEN REIZEN SCHOOLPROJECTEN PUBLICATIES ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK
STEENGROEVEN EN MIJNEN
De geologische gesteldheid van Egypte, met zijn rijkdom aan verschillende soorten
gesteenten en metalen, is uitzonderlijk te noemen. In de woestijnen en bergachtige
streken aan weerszijden van de Nijl kwamen zowel sedimentgesteenten (zoals kalk-
De meeste materialen die in eigen land gewonnen werden, werden door de oude Egyptenaren gebruikt voor de vervaardiging van een grote diversiteit aan kunstvoorwerpen. Voor de materialen die door de kunstenaars gebruikt werden, bestond een duidelijke hiërarchische indeling. Bovenaan stonden de metalen, in de eerste plaats zilver, vanwege de zeldzaamheid, dan goud en koper. Op de metalen volgden de glanzende, minerale gesteenten, andere gesteenten, en tot slot de chemische materialen zoals kleurige okers, aarde, zand, klei en zouten (natron).
Veel van de materialen waren omgeven door een rijke mythologie en werden door de
oude Egyptenaren beschouwd als goddelijke producten, elk met een eigen betekenis.
Zo sprak men bijvoorbeeld over ‘heilige stenen’ en werd de oostelijke woestijn, waar
zich belangrijke minerale vindplaatsen bevonden, het ‘Land Gods’ genoemd. De meeste
materialen werden al in de faraonische periode in steengroeven en mijnen gedolven,
zoals in de Sinaï (turkoois, koper, malachiet), in Tura (kalksteen), Gebel el-
Maar ook in de oostelijke woestijn konden goede zaken gedaan worden. Hier werden, in de woestijngebergten tussen de Nijl en de Rode Zee, vaak edelstenen als agaat, amethist, kornalijn, jaspis, smaragd en rotskristal gedolven, maar ook veel ertsen zoals koper, goud, tin en lood. Daar waar de steengroeven en mijnen in de directe omgeving van de Nijl lagen, konden de materialen gemakkelijk vervoerd worden naar de plaats van bestemming. Als de steengroeven in verafgelegen en onherbergzame gebieden lagen, werden er expedities georganiseerd om de materialen te bemachtigen.
Het is bekend dat farao’s als Sesostris I (1971-
Toen na de Ptolemaeïsche overheersing de Romeinen in 30 voor Christus in Egypte aan de macht kwamen, toonden de nieuwe heersers grote belangstelling voor de minerale rijkdommen van het land. Verkenners werden de oostelijke woestijn ingestuurd op zoek naar nieuwe mijnen en nog onontdekte bodemschatten, terwijl op andere plaatsen de exploitatie van de mijnen nieuw leven werd ingeblazen. Zo hielden de Romeinen zich bezig met de winning van materialen in bijvoorbeeld Mons Porphyrites (porfier), Mons Claudianus (granodioriet), in Wadi el Hudi (amethist) en in Sikait (smaragd).